Separatie

Opname accommodatie

Separatie

KC23-026 07 juli 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-026
Datum ontvangst klacht : 23 juni 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datium hoorzitting : 05 juli 2023
Datum beschikking : 07 juli 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (wnd. psychiater/verweerder)

 

[XX] (voorzitter/jurist)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klachten

  1. Insluiting
  2. Opname accommodatie

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 23 juni 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg en dezelfde dag partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting. Klager heeft tevens een schadevergoeding gevraagd.

 

De klachtencommissie heeft op 30 juni 2023 het verweer ontvangen en op 01 juli 2023 doorgestuurd naar partijen. De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 05 juli 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 07 juli 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en toelichting bij klacht door klager en PVP;

-           Verweerschrift;

-           Crisismaatregel, d.d. 09-06-2023;

-           Medische verklaring, d.d. 09-06-2023;

-           Behandelplan, d.d. 09-06-2023;

-           Intakeverslag d.d. 09-06-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 09-06-2023;

-           Beslissing tijdelijk verplichte zorg d.d. 09-06-2023;

-           Tijdschema contactmomenten ICU

-           Decursus en rapportage VPK, 09-06-2023 t/m 16-06-2023.

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met bipolaire stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornis.                 

In de periode waarop de klachten betrekking hebben ontving klager verplichte zorg op grond van crisismaatregel, ingaande op 09 juni 2023 en eindigend op 12 juni 2023. Opname in de accommodatie, separatie en beperking vrijheden vormen onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

Verslag van de hoorzitting

 

Standpunt van klager

Klager verwijst naar zijn uitgebreide toelichting bij de klacht. Ter zitting vult klager aan dat hij niet opgenomen had moeten worden. Zijn vrouw had een gesprek geregeld met een psychiater in Tiel. Zij had aangegeven dat klager agressief was en teveel geld uitgaf. Klager werd tot zijn grote verbazing na dat gesprek in een kamer gezet waarvan de deur afgesloten was. Daarna werd hij naar een locatie van Pro Persona in [plaats] gebracht. Klager was het daar niet mee eens en wilde een advocaat bellen en zijn dochter die tevens contactpersoon is. Dit werd echter niet toegestaan omdat hij agressief was, aldus klager. Ter zitting geeft klager aan dat hij vast dingen heeft gezegd omdat hij erg boos was over de gedwongen opname. Toen werd hij in de ICU geplaatst. Bij het brengen van het ontbijt de volgende ochtend gaf klager aan dat hij ernstige hartklachten had. Klager voelde zich niet serieus genomen door de verpleging vertelt hij. De arts die in de buurt was heeft adequaat gereageerd en klager verwezen naar het [naam ziekenhuis]. Daar is geconstateerd dat klager een hartinfarct had gehad maar er werd besloten om niet te dotteren.

Klager is toen weer teruggeplaatst naar de ouderenafdeling van Pro Persona. De volgende dag herhaalde de situatie zich aldus klager. Hij kreeg opnieuw niet de mogelijkheid om een advocaat en zijn dochter te bellen. Klager werd weer in de separeer geplaatst, ditmaal met een badkamer die op slot was. Tegen klager werd gezegd dat hij kon bellen als hij naar het toilet moest. Toen dit aan de orde was heeft klager vaak gebeld maar zonder resultaat. Pas 20 minuten later kwam er een medewerker. Omdat dit te lang duurde heeft klager in de ICU geplast vertelt hij ter zitting. Klager heeft dit als zeer vernederend ervaren. De volgende ochtend, toen het ontbijt werd gebracht, lag klager op de grond, spartelend van pijn op de borst. Klager is toen overgebracht naar het [ziekenhuis] waar hij nog steeds verblijft. Na opname op de afdeling cardiologie van het [ziekenhuis] werd geconstateerd dat klager opnieuw een hartinfarct had gehad. De volgende dag is klager  gekatheteriseerd. Er zijn 4 stands geplaatst en 2 ballonnetjes aldus klager.

Klager heeft het contact in de ICU’s als onvoldoende ervaren. Er was weinig direct contact. Soms keek er iemand door de luxaflex. Dit irriteerde klager mateloos. Ook heeft klager de eerste dag zijn medicatie niet gekregen, vertelt hij.

 

De PVP vult aan dat klager de mogelijkheid is ontnomen om contact op te nemen met een advocaat, ondanks de heftige situatie van 2 hartinfarcten in de ICU. Klager is het niet eens met de plaatsing in de ICU en ook niet met het verloop tijdens de separatie. PVP vraagt zich af of voldaan is aan het Toetsingskader terugdringen separeren en afzonderen. Dit toetsingskader geeft aan dat er iedere 30 minuten face-to-face contact moet zijn via een raam of video, ieder uur moet er fysiek contact zijn in de EBK/ICU en iedere 15 minuten cameratoezicht. Uit het dossier dat beschikbaar is gesteld voor de behandeling van deze klachten is niet op te maken of er voldoende controlemomenten zijn geweest, aldus PVP. Uit het verhaal van klager maakt PVP op dat dit niet het geval is. In het geval van klager, waarbij sprake is van serieuze hartklachten, moet dit protocol al helemaal gevolgd worden, vervolgt PVP.

 

Standpunt verweerder

Verweerder benoemt dat zij niet de behandelaar is van klager. Zij vervangt de behandelend psychiater die voor langere tijd afwezig is. Verweerder baseert haar informatie daarom op datgene wat beschreven staat in het dossier. Met betrekking tot de klacht over opname licht verweerder toe dat er sprake was van een forse manische ontregeling. Klager had veel geld uitgegeven, was seksueel ontremd en er bestond risico op het afroepen van agressie over klager zelf. Verweerder geeft aan dat de crisisbeoordeling deugdelijk is uitgevoerd. Verweerder hoorde en leest in het dossier dat er na opname sprake was van veel agressie. Zij noemt als voorbeeld dat klager erg heftig reageerde op een situatie over een maaltijd. Klager gooide met een bloempot, plaste over stoelen heen en probeerde een medewerker te slaan. Hij was ook verbaal erg agressief. Vanuit veiligheidsoverwegingen is klager toen in de ICU geplaatst, aldus verweerder.

 

Ten aanzien van het telefoonverbod refereert verweerder aan de wens van de vrouw en dochter van klager die geen contact wilden met hem. Dat is door Pro Persona gehonoreerd en contact met hen is verboden. Volgens verweerder is contact met een advocaat niet ontzegd. Er is diezelfde dag ook nog een advocaat langs geweest bij klager, vertelt verweerder. Klager reageerde erg boos op het verbod op communicatie middelen. Diezelfde avond werd op camera gezien dat klager in de ICU krassen maakte met een voorwerp. Er is toen extra verplichte zorg aangezegd (8.12) omdat onderzoek aan lichaam en kleding geen onderdeel uitmaakte van de eerdere aanzegging verplichte zorg en klager dit vrijwillig niet toestond. Tijdens die controle heeft klager gedreigd om een medewerker met een pen in het oog te steken.  

Over de aanleiding voor de tweede insluiting, na de opname in het CWZ, zegt verweerder dat er opnieuw onvrede was bij klager over een maaltijd. Klager heeft anderen hierover aangesproken, andere afdelingen bezocht en dwingend gevraagd om een maaltijd. Toen aangegeven werd dat dit niet de bedoeling was, werd klager erg agressief aldus verweerder en is hij opnieuw in de ICU geplaatst. Omdat klager agressief bleef in de ICU, en o.a. tegen de deur schopte, heeft hij die nacht ook in de ICU doorgebracht vult verweerder aan.

 

In de tweede ronde benoemt klager dat zijn dochter heeft aangegeven onder alle omstandigheden contact te willen met haar vader. Voor klager is het niet duidelijk geweest waarom hij gedwongen opgenomen moest worden. Hij voelt zich psychisch kerngezond maar lichamelijk een wrak. Klager vult aan dat hij maar 10 meter kan lopen en dat langer praten ook moeizaam gaat.

Klager is het, ondanks het feit dat hij psychisch gezond is, eens met de opname op de PAAZ van het Radboudumc en geeft aan zeer tevreden te zijn over de geboden zorg. Hij heeft vrijheden en gaat regelmatig een ommetje maken met een begeleider van het ziekenhuis. Klager heeft prettig contact met behandelaren en medepatiënten. Zijn wens is om snel naar huis te gaan en het gebeurde uit te praten met zijn vrouw.

De commissie bevraagt verweerder op de uitgevoerde controles tijdens de separaties. Verweerder licht toe dat er bij separatie een plan gemaakt wordt door de verpleging. Hierin wordt vastgelegd hoe en hoe vaak een client gezien wordt in de separeer. Dit plan past binnen het Toetsingskader terugdringen separatie en afzondering. Verweerder heeft het betreffende plan niet gezien en zegt toe hiernaar op zoek te gaan en dit vandaag nog aan te leveren bij de klachtencommissie.

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat er nog geen sprake was van hartklachten bij plaatsing in de ICU. Die nacht en de volgende dag gaf klager voor het eerst aan dat hij klachten had, aldus verweerder.  

Klager vertelt dat de belfunctie werd uitgeschakeld tijdens de 2e separatie omdat klager te vaak op het knopje drukte. Klager kon dat zien omdat het lampje niet meer brandde.  

 

In de tweede ronde benadrukt klager dat hij bij Pro Persona niet de mogelijkheid heeft gehad om een klacht in te dienen. Hij heeft wel de aanzeggingsbrief ontvangen. Hierin staat de contactmogelijkheid met een PVP vermeld. Klager zegt dat hij daar mogelijk overheen heeft gelezen vanwege zijn toestandsbeeld en het feit dat hij enorm veel papierwerk heeft gekregen in die dagen. Klager herhaalt dat hij geen pen en papier heeft gekregen tijdens opname in de separeer zodat hij pas tijdens opname in het Radboudumc een klacht kon indienen.

 

Verweerder benoemt dat zij blij is dat het goed gaat met klager. Er is echter wel sprake van een bipolaire stoornis en manische ontregeling benadrukt zij. Op basis van het toestandsbeeld was de opname passend en de beide insluitingen noodzakelijk. Verweerder benadrukt dat [naam afdeling]  een ouderen kliniek is waarbij er altijd aandacht is voor somatische klachten. Zo ook in geval van de hartklachten. Klager is adequaat doorverwezen naar het ziekenhuis toen de klachten ernstig bleken te zijn, aldus verweerder.

 

Klager reageert met de vraag hoe het mogelijk is dat een ernstige hartpatiënt in de separeer geplaatst wordt. Ook nog met de badkamerdeur op slot.

Verweerder licht toe dat na de opname in het [ziekenhuis] geprobeerd is klager op de afdeling te houden. Dat is slechts 1 dag gelukt. Daarna was er opnieuw sprake van forse agitatie die separatie noodzakelijk maakte. De badkamerdeur was afgesloten omdat klager gedreigd had met suïcide en er in de badkamer geen cameratoezicht is.  

 

Tijdens de hoorzitting stelt klager dat hij pas bij de rechtbank zitting over de verlenging van de crisismaatregel vernam dat hij een advocaat mocht bellen. Verweerder benoemt dat in de rapportage staat dat klager al op 9 juni 2023 bezocht is door een advocaat.  

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de opname en insluiting zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man bekend met bipolaire stemmingsstoornissen. Klager klaagt over de opname bij [naam afdeling] van Pro Persona te [plaats] en de insluiting op de ICU. Klager vindt dat hij niet opgenomen had hoeven worden omdat zijn gedrag voortkwam uit frustratie en niet vanuit een stoornis. Klager geeft aan dat hij onvoldoende zorg heeft gekregen tijdens de twee insluitingen op de ICU. Na opname is klager tussendoor tweemaal overgeplaatst, eenmaal naar het [ziekenhuis] en eenmaal naar het [ziekenhuis] in verband met zijn hartinfarcten. Tijdens de insluiting op de ICU is het Toetsingskader Terugdringen separeren en afzonderen 2016 (IGJ) niet gevolgd. Op dit moment verblijft klager in het [ziekenhuis] alwaar hij de zorg uitstekend vindt. De klacht richt zich uitsluitend tegen de opname en de insluiting op de ICU van Pro Persona op 9 en 11 juni 2023.

 

Verweerder geeft aan dat klager op 09-06-2023 is gezien door zijn behandelaar, waarna de crisisdienst is ingeschakeld voor een beoordeling. De crisisdienst heeft klager onderzocht waarna in overleg met de burgemeester een besluit tot crisismaatregel is genomen. Daarin is besloten dat opname noodzakelijk was om gevaar af te wenden. Dit gevaar bestond uit gevaar voor de veiligheid van anderen (seksuele ontremming), gevaar voor hemzelf en familie (overmatig geld uitgeven), gevaar op agressie over zichzelf afroepen (door seksueel wangedrag), en gevaar voor maatschappelijke teloorgang.

In de crisismaatregel zijn een aantal vormen van verplichte zorg afgesproken waaronder: opnemen in een accommodatie, insluiten, uitoefenen van toezicht op cliënt, toediening van medicatie en beperken van de bewegingsvrijheid.

 

Klager is op 09-06-2023 ingesloten op de ICU. Die avond heeft klager gevraagd of hij zijn partner mocht bellen. Uit de rapportages komt naar voren dat partner bij verpleegkundige heeft aangegeven klager niet te willen spreken. Aan klager is doorgegeven dat hij zijn partner niet mocht bellen waarna hij medecliënten vroeg om hun mobiele telefoon te lenen. Hij is daarop aangesproken waarna hij in de tuin een bloempot kapot heeft gegooid en op de stoelen heeft geürineerd. Daarbij was klager verbaal agressief en schold medewerkers uit. Hij gooide spullen over het hek en heeft de tuinslang kapot getrokken. Toen een verpleegkundige hem hierop aansprak heeft hij gedreigd haar te slaan waarna is besloten vanwege de veiligheid van personeel en goederen cliënt in te sluiten op de ICU. Later op de avond werd op de camerabeelden gezien dat cliënt een voorwerp bij zich droeg waarmee hij op de muren kraste. Er is gevraagd of klager het voorwerp wilde inleveren waarna hij heeft gedreigd de pen in het oog van de verpleegkundige te zullen prikken. Vanwege de verdenking dat klager mogelijk een scherf van de gebroken planten pot bij zich kon hebben is besloten hem te fouilleren. Op 10-06-2023 is klager in de ochtend beoordeeld door de dienstdoende arts en psychiater. Tijdens dit gesprek loopt de agitatie op en is klager verwijtend en devaluerend waarop de artsen het gesprek hebben verlaten. Vanwege pijn op de borst is cliënt in eerste instantie behandeld met nitroglycerine spray. Nadat de klachten aanhielden is na overleg met de cardioloog besloten cliënt in te sturen naar het [ziekenhuis]. Op 11-06-2023 komt klager terug uit het ziekenhuis. Op 12-06-2023 is klager opnieuw verbaal dreigend waarna hij naar de ICU wordt begeleid. Op de ICU is klager blijvend geagiteerd. Hij verheft zijn stem en stampt meerdere malen tegen de deur. Ook maakt hij een schopbeweging naar een medewerker. Op 13-06-2023 werd zijn agitatie en agressie als oninvoelbaar en daarmee onvoorspelbaar ingeschat waardoor het onvoldoende veilig was om klager terug te laten keren naar de afdeling en verblijf in de ICU werd voortgezet. In de avonduren kreeg klager opnieuw last van pijn op de borst waarna hij na overleg met de cardioloog is ingestuurd naar het [ziekenhuis].

 

 

Beoordeling van de commissie inzake klacht jegens de opname

 

De commissie constateert dat aan de formele aspecten van de verplichte zorg inzake de opname zijn voldaan door het uitreiken van de kennisgeving verplichte zorg op 09 juni 2023.

Verweerder heeft voldaan aan de proportionaliteit, evenredigheid, doelmatigheid en veiligheid: eisen gesteld aan verplichte zorg. Inhoudelijk volgt de klachtencommissie de verweerder inzake de opname. Dit maakt dat de klacht jegens de opname ongegrond verklaard wordt.

 

Beoordeling van de commissie inzake klacht jegens de insluiting:

 

De commissie constateert dat tijdens de insluiting onvoldoende rekening is gehouden met de veiligheid van klager. De commissie constateert op basis van het medisch dossier van klager dat bij  het bepalen van de juist zorg onvoldoende rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om de veiligheid van klager te waarborgen. Gezien het naderhand aangeleverde tijdschema met contactmomenten bij separatie blijkt dat er onvoldoende -genoteerde- contacten zijn geweest.

 

Onduidelijk is welk soort contact het betreft: visueel, kort (minimaal elke 30 minuten face to face contact) of lang (elk uur minimaal 5 minuten fysieke nabijheid). Blijkens de decursus is klager op de ICU opgenomen vanaf vrijdag 09 juni 2023 om 19:14 uur. Op zaterdag 10 juni 2023 om 15.00 uur is klager overgebracht naar het [ziekenhuis] in overleg met cardioloog. Op zondag 11 juni 2023 om 15.00 uur is klager vanuit [ziekenhuis] weer retour overgebracht naar de ICU. Geconstateerd is dat klager een kleine hartaanval heeft gehad en op een later tijdstip gedotterd moet worden.

 

Maandag 12 juni is klager opnieuw op ICU geplaatst. De volgende dag, 13 juni jl., heeft klager wederom last van pijn op borst en is om 17:45 uur ingestuurd naar het [ziekenhuis]. Uit het tijdschema blijkt niet welke contact momenten zijn gevolgd.

Blad 1: Datum 10 juni 2023 ingevuld vanaf 00.00 uur tot 06.00 uur, elk kwartier een paraaf.

Blad 2: ongedateerd, ingevuld op 18:30 uur een paraaf en van 22:45 uur tot en met 23:34 uur elk kwartier een paraaf.

Blad 3: Datum 13 juni 2023 ingevuld vanaf 00.00 uur tot 12.45 uur, elk kwartier een paraaf. En van 15:15 uur tot en met 17:45 uur elk kwartier een paraaf. Op 17:45 uur opmerking: Ambulance.

Blad 4: ongedateerd, ingevuld vanaf  17:30 uur tot 23.45 uur, elk kwartier een paraaf.

Het is niet de bevoegdheid van de klachtencommissie om te toetsen aan het toetsingskader bij insluiting van de IGJ. Echter, de klachtencommissie is niet tot de overtuiging gekomen dat bij het bepalen van de verplichte zorg inzake de insluiting dat de veiligheid van klager gewaarborgd was gezien zijn fysieke gesteldheid. Het tijdschema overtuigt niet van adequate contactmomenten.

Dit maakt dat de klacht inzake de separatie gegrond verklaard wordt.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de opname ongegrond.

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de separatie gegrond.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht inzake separatie gegrond verklaard is, is beoordeling van de schadevergoeding aan de orde. De beoordeling geschiedt naar redelijkheid en billijkheid.

Artikel 8:9 onderstreept dat iedere vorm van verplichte zorg met terughoudendheid moet worden toegepast en altijd vooraf getoetst moeten worden aan de algemene beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en effectiviteit (artikel 2:1). In deze gaat het om een immateriële schadevergoeding, die betrekking heeft op de ‘aantasting’ van de klager bestaande uit leed, onzekerheid en spanningen omtrent hetgeen hem is aangedaan tijdens de separatie in de ICU.

De klachtencommissie kan niet achterhalen via het tijdschema hoeveel uur klager in de ICU heeft doorgebracht en welk toezicht is gehouden. Naar aanleiding van de fysieke conditie van klager, tweemaal een hartinfarct tijdens separatie in de ICU en onvoldoende – vastgelegd – toezicht, maakt dat de klachtencommissie een schadevergoeding van 150 euro billijk vindt. 

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 07 juli 2023

Aantal bladzijden: 7